Nog geen minuut nadat ik Laura een sms heb gestuurd dat het enige treinstel dat naar Moskou gaat leeg is, op mij en de provodnitsa na, springen twee jongens naar binnen. “Can we sit here? We’re hitch hiking”, maar voor ik iets kan zeggen hoor ik de provodnitsa om hun biljet schreeuwen. “Out! OUT!” En zo ben ik weer alleen. Een kwartier na Utrecht gaat de deur weer open, en dezelfde twee staan in de deuropening. De Braziliaan heeft een camera. Volgens hem op een festival in België gekregen (of gekocht, dat wordt niet helemaal duidelijk) van de zanger van Coldplay. Hij rapt in in overstaanbaar Portugees in de camera. Over het leven. En de dood. De Amerikaan komt uit South Carolina en heeft vier kegels bij zich. Ze zijn welkom – 36 uur alleen met de provodnitsa is ook maar alleen. Maar de deur moet dicht, om blikken van de patrouillerende conducteur tegen te houden, en er is geen ventilatie in het coupeetje van drie vierkante meter. Nog voor Arnhem is het zuurstofgehalte in de coupe gedaald tot nul en de temperatuur zo hoog opgelopen dat het zweet in straaltjes langs ons voorhoofd loopt. Ik vermoed bovendien dat één van de twee al een tijd niet gedoucht heeft. Iets voorbij Emmerich verhuizen de twee naar één van de leegstaande coupe’s, hopend dat er niemand in komt vóór we om 5 uur vannacht bij Berlijn aankomen. Bij Oberhausen kan ik weer ademhalen. De provodnitsa kijkt Russische soaps.
Bij Köln komen er nieuwe passagiers binnen. Aan mijn rust lijkt een einde te komen, maar dan blijkt dat Grigory, die bij mij in de coupé zou komen, de provodnitsa heeft omgekocht zodat hij een eigen coupé heeft. Helaas voor de lifters betekent dat dat hun rit hier eindigt, met een woedende provodnitsa die met zwaar Russisch accent ‘Kommt Polizei! Polizei!!’ schreeuwt.
—
“I have been drinking today, so… I can’t tell you if this smells good – because I’m drunk, I don’t know.” Ah, Belarus. Onze stop in Brest duurt ruim twee uur, omdat het onderstel van de trein moet worden verwisseld. Omdat ik geen woord Russisch spreek is het maar goed dat Grig mee is, zodat hij kan vertellen waarom het vrouwtje dat ons een meloen probeert te verkopen enigszins beduusd haar schouders ophaalt en de meloen in m’n gezicht drukt.
Grig vertrok 23 jaar geleden naar de VS, toen dit nog een ander land was, maar is nu terug om oude vrienden op te zoeken. “My friend who lives here has all these stories about these beautiful women in the nightclubs, and they just come up to you and stare you down… I mean, I’m happily married, but still, have you SEEN these girls?? Statistically, there are like, FOUR women for every man, and they’re drunks, so, if you’re a guy, it’s VERY easy to get laid.” “I have this friend who is rich, like, I mean, crazy rich, and what he does… He got divorced, his wife took a lot of his money – he made it all back, and more – and what he does, he like, signs a contract with a girl, every year, and he says – I’ll provide for you, I’ll provide decent shopping, you know, but he can do whatever the fuck he wants, you know, If I get home, don’t wanna talk, you don’t talk, you just go up to your room, if I wanna go out with friends and I want you to accompany me, you accompany me, you know, and he does this every year, and the women, some of the most drop dead gorgeous women I have seen, I haven’t seen them in like, the top modeling events, and – and he’s happy as a clam.”
Het oude vrouwtje moet echt totaal van de kaart geweest zijn, want de geur van de meloen vult het hele compartiment, de pitten vallen als vanzelf van de vrucht en het vlees is zoet als dat van een peer. En de appelgebakjes die we op het laatste moment op het station hebben gekocht zijn de beste ooit.
0 Responses to “Prologue”